Vluchtelingencrisis

Tussen 2007 en 2016 kwam er een grote vluchtelingenstroom richting Europa op gang, onder andere, maar niet alleen, veroorzaakt door de instabiliteit en het geweld die de Arabische Lente met zich meebracht.

Het werd echter pas een crisis genoemd nadat in 2015 de ene na de andere brakke boot omsloeg en duizenden mannen, vrouwen en kinderen verdronken in de Middellandse Zee voor de kust van Griekenland en Italië. Tegelijk kwamen de vluchtelingen die de overtocht wel overleefden, met name Syriërs die het oorlogsgeweld probeerden te ontvluchten, de EU binnen.

Door de open grenzen van Schengen vertrokken grote aantallen vluchtelingen richting het noorden. Was het eerst het verdronken peutertje Alan Kurdi die de wereld schokte, nu waren het de rijen vluchtelingen die door drassige velden Europa door liepen. De EU was in de jaren negentig wel begonnen met een Gemeenschappelijk Europees asielbeleid, maar had slechts kleine stappen gezet en was in de verste verte niet voorbereid om het hoofd te bieden aan een vluchtelingenproblematiek van deze omvang.

In plaats van dat het probleem verbroederde, werden de verschillen tussen de lidstaten pijnlijker dan ooit duidelijk; de regering van Viktor Orbán begon in Hongarije met de bouw van een vluchtelingenhek terwijl Angela Merkel in Duitsland sprak van ‘Wir schaffen das’.

Het ene na het andere crisisberaad met de lidstaten werd ingelast, maar in plaats van verder te werken aan een Europese oplossing kozen de lidstaten en de Europese Commissie voor de Turkijedeal om de vluchtelingencrisis tot staan te brengen. Nog altijd zitten mensen vast in vluchtelingenkampen, zowel binnen als buiten de EU, en moeten vluchtelingen de hachelijke boottocht over de Middellandse Zee ondernemen om in Europa asiel aan te kunnen vragen.