Subsidiariteit

Een aan de pauselijke encycliek Quadragesimo (anno 1931) ontleend begrip. Het betekent in de Europese context dat de Europese Unie zich niet mag bemoeien met zaken die net zo goed of beter op een lager niveau kunnen worden geregeld. Bijvoorbeeld de organisatie van de gezondheidszorg.

Dankzij het Verdrag van Lissabon is sinds 2009 voorzien in een sterkere controle op de subsidiariteit. Nationale parlementen kunnen de gele of oranje kaart trekken als de Europese Commissie overbodige wetgeving voorstelt. Subsidiariteit wordt vaak als onterecht excuus gebruikt om euroscepcis te botvieren.

Als minister van Buitenlandse Zaken lanceerde Frans Timmermans een heuse subsidiariteitsexercitie die had moeten leiden tot het terughalen van bevoegdheden van Brussel naar Den Haag. De opdracht leek verrekte lastig: ambtenaren sprokkelden na twee keer aandringen een karig lijstje bijeen van voorstellen waarbij de Europese meerwaarde bedenkelijk zou zijn zoals een Europees programma voor schoolmelk en -fruit. Op de meer cruciale beleidsterreinen bleek de Europese samenwerking toch niet zo overbodig als gedacht, of trok het kabinet zijn oorspronkelijke bezwaren weer in toen het puntje bij paaltje kwam.