Stabiliteitspact

Voluit het Stabiliteits- en Groeipact.

Gesloten door de Europese regeringsleiders in 1997, in de aanloop naar de invoering van de euro. Het pact scherpte het begrotingstoezicht aan en zette forse sancties op ‘buitensporige tekorten’ van meer dan drie procent van het bruto nationaal product. In 2003 kwamen Duitsland en Frankrijk toch weg met een hoger tekort, omdat een aantal collega’s in de Ecofin een oogje toekneep. Daarop werd het pact in 2005 herzien. De geboortefout van het pact werd toen echter niet hersteld: zolang het de ministers van Financiën zijn die oordelen over sancties, is er ruimte voor gemarchandeer.

Toen de eurocrisis uitbrak werd het pact nogmaals herzien en verbreedt met breder toezicht op het economisch beleid. Het werd moeilijker voor de landen om onder sancties uit te komen door een versterkte rol van de Europese Commissie in de beoordeling van de begrotingen van de lidstaten. De Commissie en de lidstaten lieten echter de kans liggen om het pact slim te gebruiken.

Door allemaal tegelijk te bezuinigen werd de diepste recessie in decennia onnodig verlengd. Hoeveel economen er ook op wijzen dat het pact niet tot de gewenste uitkomsten leidt in termen van werkgelegenheid en welvaart, voor veel Duitse en Nederlandse politici blijft een begrotingsevenwicht een telkens terugkerende en hardnekkig verlangen. Dat staat een noodzakelijk discussie over grondige hervorming van de regels vooralsnog in de weg.