Kopenhagencriteria

Lijst met voorwaarden waaraan een land moet voldoen om lid te kunnen worden van de Europese Unie.

Opgesteld door de Europese Raad van regeringsleiders in 1993, met het oog op de toetreding van de jonge democratiën in Midden- en Oost-Europa, die na de val van de Berlijnse Muur aansluiting zochten bij de EU. De toetredingscriteria, volgens goede EU-traditie genoemd naar de stad waar ze vastgesteld werden, zijn verdeeld in vier hoofdgroepen.

  1. Het belangrijkste zijn de politieke criteria: de kandidaat-lidstaat moet beschikken over stabiele instellingen die de democratie, de rechtsorde, de mensenrechten en het respect voor de bescherming van minderheden waarborgen.
  2. Dan zijn er de economische criteria: een toekomstige lidstaat moet een functionerende markteconomie kennen en het hoofd kunnen bieden aan de concurrentie op de interne markt.
  3. Tot slot moet de kandidaat-lidstaat de bestaande EU-regels aanvaarden, in de nationale wetgeving verwerken en (kunnen) naleven.
  4. In 2006 voegde de Europese Raad nog een voorwaarde toe: de EU moet zelf in staat zijn om nieuwe leden op te nemen. De EU had toen net tien nieuwe leden gekregen en begon te lijden aan ‘uitbreidingsmoeheid’.

Het Verdrag van Lissabon van 2007 verwijst naar de Kopenhagencriteria en verwacht van kandidaat-lidstaten tevens dat zij de waarden van de EU eerbiedigen. Tot die waarden behoren pluralisme, non-discriminatie en verdraagzaamheid. Dat maakt het voor Turkije op dit ogenblik vrijwel onmogelijk om lid te worden van de EU, al is het land al sinds 1999 kandidaat-lid.

Eenmaal lid van de Europese Unie dient een land zich nog steeds aan de criteria en waarden te houden, anders kan er een artikel 7-procedure gestart worden.