Vluchtelingenverdrag

Ofwel het Verdrag van Genève uit 1951, dat de grondslag vormt van het asielrecht. Ondertekend door driekwart van alle landen, waaronder alle EU-landen.

Dit verdrag van de Verenigde Naties verplicht landen om bescherming te verlenen aan eenieder die

‘afkomstig is uit een land waar hij gegronde vrees heeft te worden vervolgd vanwege zijn godsdienstige of politieke overtuiging of nationaliteit, danwel het behoren tot een bepaald ras of tot een bepaalde sociale groep’.

Naleving van het verdrag komt in de EU steeds vaker in de knel, door de ijver van de lidstaten – Nederland voorop – om hun asielwetgeving almaar restrictiever te maken en asielzoekers direct na aankomst terug te sturen.

Rechtse politici pleiten er soms voor om het Vluchtelingenverdrag maar helemaal op te zeggen. Het Verdrag van Lissabon dat sinds 2009 van kracht is bepaalt dat alle asielwetgeving binnen de EU het Vluchtelingenverdrag en het daarin vastgelegde beginsel van non-refoulement moet respecteren. Daardoor is de kans gegroeid dat Europese rechters onderdelen van het Europese of Nederlandse asielbeleid nietig verklaren.

Zo heeft het Europese Mensenrechtenhof de omstreden Dublinverordening door een vonnis in januari 2011 al deels buiten werking gesteld. GroenLinks juicht het toe als de Raad van Ministers zijn huiswerk over moet doen, temeer omdat het Europees Parlement tegenwoordig meebeslist over het asielbeleid.