PNR-overeenkomst

Een Passenger Name Record-overeenkomst maakt de uitwisseling van gegevens over vliegtuigpassagiers tussen de EU en derde landen mogelijk.

Vooral de Verenigde Staten drongen aan op zo'n overeenkomst, in het kader van terrorismebestrijding. Washington dreigde zelfs met intrekking van landingsrechten voor Europese luchtvaartmaatschappijen.

De effectiviteit en noodzakelijkheid van de PNR-overeenkomsten zijn zeer omstreden. Ook maken ze inbreuk op de privacy van burgers. Als je jong bent, man, geboren in Jemen en een halal-maaltijd wens tijdens je vlucht – dat blijkt allemaal uit de passagiersgegevens – mag je bidden dat je niet uit het vliegtuig gehaald wordt voordat het opstijgt, op bevel van de Amerikaanse autoriteiten.

In 2011 lanceerde de Europese Commissie een voorstel om voor alle vluchten van en naar Europa de passagiersgegevens op te eisen en op te slaan. De toezichthouder gegevensbescherming van de EU vond dat het Commissievoorstel niet voldoet aan de voorwaarden van nut en noodzaak, zoals die gesteld worden door het Grondrechtenhandvest. Desondanks is de EU PNR versneld door het wetgevingsproces gejaagd naar aanleiding van de aanslagen in Parijs.

Het Europese Hof van Justitie oordeelde al eerder over een soortgelijk stukje wetgeving: het PNR-akkoord tussen de EU en Canada. Het Hof vindt het te ver gaan dat gegevens zo lang zonder enige aanleiding worden vastgehouden in informatiesystemen, terwijl de reiziger allang het bezochte land heeft verlaten.