Emissiehandel

Marktwerking en milieu hoeven elkaar niet te bijten. In Europa hebben we bijvoorbeeld een Europees emissiehandelssysteem (EU ETS) om de uitstoot van CO2 te verminderen en klimaatverandering tegen te gaan.

Grootverbruikers van fossiele brandstoffen (energiecentrales en grote industriële bedrijven) zijn verplicht deel te nemen aan de emissiehandel. Volgens dit systeem leggen nationale overheden de maximale CO2-uitstoot per bedrijf vast en delen dit maximum op in verhandelbare emissierechten. Zo worden bedrijven financieel gestimuleerd om hun CO2-uitstoot te verminderen, omdat het aankopen van extra emissierechten geld kost en ongebruikte emissierechten verkocht kunnen worden.

In theorie klinkt dat goed, maar in de praktijk werkt het Europese systeem niet naar behoren. Er zijn bij de invoering te veel rechten op de markt gebracht, waardoor er een groot overschot is. De economische crisis heeft de situatie vervolgens nog verder verslechterd.

Een ton CO2 uitstoten kost nu zo’n 6 euro, een schijntje voor de meeste industriereuzen. En die krijgen trouwens vaak ook nog eens een groot deel van de rechten gratis. Ook dat wil GroenLinks anders zien. Een minimum van 30 euro per ton is nodig om de benodigde innovatie op gang te brengen.

Bas Eickhout strijdt al jaren om het overschot aan emissierechten uit de weg te ruimen. De marktstabiliteitsreserve en de herziene regels voor de periode 2021-2030 vormen een verbetering. Het systeem is echter bij lange na nog niet Parijs-proof. Eickhout blijft er op hameren dat het ETS een Europees minimum garandeert, maar dat EU-landen daarbovenop verder moeten gaan. Zo kan Nederland een minimumprijs voor emissierechten invoeren. Ook kunnen landen straks eigenhandig rechten schrappen, bijvoorbeeld als ze een kolencentrale sluiten.

Zie ecotaks.