Consensus Europese ontwikkelingssamenwerking

In 2005 werd voor het eerst een consensus (overeenstemming) over het ontwikkelingsbeleid van de EU bereikt. Denk bijvoorbeeld aan de 0,7 procent van het bruto nationaal product (bnp) van iedere lidstaat die besteed zou worden aan ontwikkelingshulp. Het hoofddoel zou armoedebestrijding zijn.

Ruim tien jaar later blijken die afspraken uit 2005 niet zo hard. Zo halen landen vaak hun streven van die 0,7 procent niet (zoals Nederland in 2016). En dan zijn er ook nog allerlei manieren voor een creatieve boekhouding met deze uitgavepost. Veel landen vegen bijvoorbeeld de kosten voor de opvang van asielzoekers het eerste jaar ook bij hun bijdrage aan de ontwikkelingshulp. Nederland deed dat ook in 2015. Toen ging 0,75 procent van ons bnp naar ontwikkelingshulp, maar een kwart van dat geld ging op aan de opvang van asielzoekers in eigen land.

GroenLinks streeft naar een besteding van 1,0 procent van het bnp aan ontwikkelingshulp, waarbij klimaatsteun en opvang van asielzoekers niet worden meegeteld. De herziening van de consensus in 2017 was een kans om de duidelijkere afspraken te maken over waar het ontwikkelingsgeld voor bedoeld is. Helaas werd in deze consensus juist de trend bevestigd: meer ontwikkelingsgeld naar migratie en veiligheid en minder naar armoedebestrijding.