Terrorismebestrijding

Sinds 11 september 2002 hoog op de Europese agenda en door de recente aanslagen in Europa nog steeds een topprioriteit van de Europese Unie. Europese samenwerking is onontbeerlijk in de bestrijding van terrorisme.

Zo kreeg de Europese opsporingsdienst Europol na de aanslagen van 11 september gezamenlijke opsporingsteams waarin medewerkers uit verschillende EU-landen samenwerken. Er werden verschillende initiatieven genomen om de uitwisseling tussen lidstaten van gegevens over verdachten te bevorderen.

De aanslagen in Frankrijk, Duitsland en Groot-Brittannië maken pijnlijk duidelijk dat dit uitwisselen nog onvoldoende gebeurd. Aanslagplegers, woonachtig in de EU, waren vaak bekend bij lokale politie- en inlichtingendiensten, maar verdwenen vervolgens uit beeld toen ze de grens overstaken naar een ander EU-land en overgingen tot terrorisme. Er is nog altijd onvoldoende systematische en efficiënte uitwisseling van relevante informatie binnen de Unie zodat potentiële daders niet tijdig gesignaleerd worden.

Ook Europese wetgeving die wapenbezit aan banden legt en de financiering van terrorisme tegengaat speelt een belangrijke rol bij het voorkomen van aanslagen. Sinds 2017 heeft het Europarlement een bijzondere parlementscommissie die onderzoek doet naar terrorisme in Europa. Judith Sargentini is benoemd tot vicevoorzitter van deze commissie, en zet zich samen met andere Groenen in voor een combinatie van effectieve preventieve maatregelen tegen radicalisering en repressieve maatregelen zonder fundamentele burgerrechten uit het oog te verliezen. De commissie zal het onderzoek afronden in 2018.